Benchmark

Waardevolle benchmarks

Aan de Arrangementenmonitor doen op dit moment 24 gemeenten mee die in zijn totaliteit 1,4 miljoen inwoners vertegenwoordigen. Gegevens van gemeenten, zorgverzekeraar en UWV zijn op wijkniveau beschikbaar (voor ca. 300 wijken). Hiermee kunnen waardevolle benchmarks gemaakt worden, die daadwerkelijk inzicht geven in de resultaten van de gekozen aanpak.

  • Referentiegroepen met wijkprofielen. In de Arrangementenmonitor worden referentiegroepen van wijken met een soortgelijk profiel gemaakt aan de hand van twee invalshoeken (sociaal economische score en de demografische opbouw). Hiermee kunnen vier of meer referentiegroepen gecreëerd worden, die qua profiel zeer goed vergelijkbaar zijn. Een individuele wijk in een gemeente kan dan vergeleken worden met een groep van wijken elders, die qua achtergrond (c.q. verklarende factoren voor zorgconsumptie  b.v. van sociale economische positie of vergrijzing) vergelijkbaar zijn. In de Arrangementenmonitor zitten per wijkprofiel gegevens van meer dan 50 wijken.
  • Benchmark binnen gemeente. Vergelijking van wijken binnen gemeente geeft over het algemeen beperkt inzicht, behalve dat wat al bekend is: “the usual suspects: de zorg-consumptie is in wijk X hoger dan gemiddeld in de gemeente, maar dat komt door het groot aantal ouderen”. Dat geeft wel input om een bepaalde wijkaanpak te kiezen. Of de aanpak in deze wijk uiteindelijk effect heeft, is echter moeilijk te benchmarken, aangezien deze wijk afwijkend is ten opzichte van het gemiddelde binnen de gemeente. Ook kunnen (door beperkte schaal) binnen één gemeente moeilijk verschillende aanpakken in wijken vergeleken worden.
  • Benchmark met soortgelijke wijken. Door dezelfde wijk X in gemeente X te vergelijken met een groep wijken binnen andere gemeenten met hetzelfde profiel, kunnen de verschillen tussen wijken beter geanalyseerd worden. Aangezien de gegevens van de verschillende gemeenten in de Arrangementenmonitor via dezelfde definities en indelingen worden gepresenteerd en geanalyseerd, zijn deze ook onderling goed vergelijkbaar. De achtergrondkenmerken van de wijken kunnen dan als verklarende factor voor afwijkingen geëlimineerd worden. Verschillen tussen deze wijken moeten dan in andere factoren gezocht worden, zoals culturele factoren of aanpak en interventies die zijn ingezet in een bepaalde wijk. Uiteindelijk kan dan de vraag beantwoord worden of bepaalde interventies het beoogde effect hebben gehad of niet. Als in dezelfde wijk X bijvoorbeeld geen afname te zien is van het aantal Wmo-voorzieningen en in andere wijken (met dezelfde kenmerken) wel, dan geeft dat aan dat de interventie niet het beoogde resultaat heeft opgeleverd en dat dit niet verklaard kan worden door de kenmerken van de wijk, maar gezocht zal moeten worden in andere factoren. Hiermee kunnen dan op termijn de effecten van een bepaalde wijkaanpak gevolgd worden.

Referentiegroepen

De Arrangementenmonitor biedt de mogelijkheid om verschillende referentiegroepen te selecteren voor analyses. Behalve de benchmark binnen de gemeente zijn er benchmarkmogelijkheden met kernen/wijken van gelijke omvang en referentiegroepen aan de hand van wijkprofielen. In de figuur is, voor wijkprofielen naar indeling SES-scores en mate van vergrijzing, een overzicht gegeven van het aantal wijken, dat beschikbaar is in de Arrangementenmonitor op basis van de huidige deelnemers. Duidelijk is dat er voldoende referenties zijn om zinvolle vergelijkingen te maken met wijken met dezelfde (demografische en sociaal economische) kenmerken.